Wanneer één zin teveel is

Wanneer één zin teveel is

Leven met ptss

Soms begint de dag gewoon.
Ik zet koffie.
Ik kijk op m'n telefoon. Laat m'n hondjes uit.
Ik doe alsof ik stevig sta.

En eerlijk? Soms lukt dat best.
Ik beantwoord een mail.
Ik glimlach naar de buurvrouw.
Ik zeg “het gaat wel” en geloof het bijna.

Tot iemand iets zegt.
Iets kleins.
Iets wat waarschijnlijk goed bedoeld is.
Maar het raakt.
Precies daar waar het nog dun is.

Ik zat tegenover een hulpverlener.
Iemand die mij zou moeten zien.
Iemand die hoort te begrijpen
hoe woorden kunnen wegen.

"Je bent zo emotioneel, jij kan geen mensen helpen."

En ineens voel ik het:
hoe moe ik ben van proberen.
Hoe vaak ik al heb gehoopt op beter.
Hoe vaak ik mezelf heb opgeraapt
zonder dat iemand dat ziet.

In één zin voelde het alsof alles wat ik heb opgebouwd
weer afbrokkelde.

Ik had het gevoel dat ik alles moest laten vallen.
Alsof mijn hele systeem uitviel. Mijn hoop. Mijn adem. Mijn toekomst.

Ik wilde op bed kruipen
en er eerst niet meer wegkomen.
Even niets.
Even niemand.

Vandaag was zo’n dag.
Zo’n dag waarop ik niet wil uitleggen waarom ik stil ben.
Zo’n dag waarop ik niet wil horen dat ik ‘zo sterk’ ben.
Want sterk zijn is niet altijd iets om trots op te zijn.
Soms is het gewoon wat je doet
als je geen andere keuze hebt.

Ik ben moe van het vechten.
Moe van het glimlachen terwijl ik breek.
Moe van het feit dat één zin —
één achteloos uitgesproken zin —
alles kan doen kantelen.

Woorden maken veel kapot.
Soms is één zin al te veel.
Alsof iemand met een paar klanken
je hele fundament onderuit haalt.

En morgen?
Misschien drink ik mijn koffie weer warm.
Misschien lach ik weer.
Misschien zeg ik weer “het gaat wel.”

Maar vandaag…
mag het even niet lukken.
Vandaag ben ik gewoon iemand die viel
en zachtjes fluistert:
ik kom wel weer terug,
maar nu even niet.


Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.