
Toen ik haar vertelde dat ik zwanger was,
keek mijn (adoptie )moeder me aan —
niet met twijfel, niet met vragen,
maar met een glimlach die alles zei.
“Je gaat het houden,” zei ze. "God brengt alles ten goede" Geen aarzeling. Geen discussie. Alleen liefde.
Alsof ze het al wist voordat ik het zelf kon voelen.
Diezelfde dag kocht ze een babysetje.
Kleine sokjes. Een rompertje.
Zacht katoen, alsof ze mijn toekomst in haar handen hield.
Ik stond erbij.
Ik keek ernaar.
En ik besefte het zelf amper.
Dat ik moeder zou worden.
Dat ik al moeder wás.
Haar vertrouwen was groter dan het mijne.
En misschien was dat precies wat ik nodig had:
iemand die het al zag,
toen ik het nog niet kon geloven.
---
Toch waren er ook andere stemmen.
Zachter uitgesproken, maar harder voelbaar.
“Weet je het zeker, Marlies?”
“Een kind, nu? In jouw situatie?”
Ik wist niet hoe ik moest antwoorden.
Niet omdat ik twijfelde aan mijn liefde voor hem,
maar omdat ik twijfelde aan mezelf.
Ik was zwanger.
En ik was gebroken.
Niet zichtbaar voor iedereen, maar vanbinnen lag alles in scherven.
Ik had op straat geleefd.
Ik had misbruik overleefd.
Ik had geleerd om te verdwijnen, om te overleven, om niet te voelen.
En toen kwam hij.
Niet als een vergissing, maar als een fluistering van hoop.
Een leven in mij, terwijl ik zelf nauwelijks wist hoe ik moest leven.
De oordelen kwamen snel.
Blikken. Vragen. Stiltes.
Alsof ik eerst moest bewijzen dat ik het waard was om moeder te zijn.
Alsof mijn verleden hem al tot last maakte.
Maar wat niemand zag,
was dat hij mij redde.
Elke schop in mijn buik was een herinnering: je bent er nog.
Elke dag dat hij groeide, groeide er iets in mij mee.
Niet perfectie. Niet zekerheid. Maar zachtheid.
Een verlangen om te blijven. Om te helen. Om te zijn.
Hij keek me aan toen hij geboren werd —
met ogen die niets wisten van mijn fouten.
Alleen van mijn liefde.
En ik wist:
Hij is niet alleen mijn zoon.
Hij is mijn redding.
Mijn reden om te kiezen voor leven.
Voor waarheid.
Voor genade.
De oordelen hebben me geraakt.
Soms diep. Soms pijnlijk.
Maar ze hebben me niet gebroken.
Want ik heb hem.
En hij heeft mij.
Voor jou, als je dit leest
Soms voelt het alsof je eerst moet bewijzen dat je mag bestaan.
Alsof je verleden een stempel drukt op alles wat je nog wilt zijn.
Alsof liefde pas telt als je eerst door alle pijn heen bent gegaan.
Maar ik wil je zeggen:
Je bent al genoeg.
Niet pas als je alles op orde hebt.
Niet pas als je fouten zijn vergeten.
Maar nu. Hier. In dit moment.
Misschien is jouw redding geen kind, maar een blik, een woord, een herinnering.
Misschien is het de keuze om wél op te staan, wél te blijven, wél te voelen.
Wat het ook is — het is er. En het mag er zijn.
Je mag moeder zijn, ook als je zelf nog aan het helen bent.
Je mag leven, ook als het soms nog pijn doet.
Je mag liefhebben, ook als je hart nog littekens draagt.
Want jij bent niet je verleden.
Jij bent het bewijs dat liefde sterker is dan oordeel.
Dat zachtheid een kracht is.
Dat overleven niet het einde is, maar het begin.
En als je ooit twijfelt —
denk dan aan dat ene moment waarop jij koos voor leven.
Voor blijven. Voor moed.
Dat moment telt.
Jij telt.
Je hoeft niet perfect te zijn om waardevol te zijn.
Je hoeft niet heel te zijn om liefde te geven.
Je hoeft niet stil te zijn om ruimte te verdienen.
Je mag spreken.
Je mag huilen.
Je mag lachen.
Je mag bestaan.
En als niemand het zegt, dan zeg ik het:
Ik zie je.
Ik geloof je.
Ik geloof in jou.
Liefs,
Marlies
Reactie plaatsen
Reacties